Wie kan de vertaalproblemen uit de volgende tekst benoemen met de volgende begrippen zoals polysemie, colllocatiebeperking, hyponimie, frequentie, antonimie,metaphorical ga, generalisatie, associatieve betekenis, situatieve vertaling, semantische herverdelin, referentiele betekenis.
En zoo kwam 't gesprek op Zierikzee, op Middelburg, op Arnemuiden en al die
oorden, waar ze allebei uit en te na hadden rondgeloopen en gestaan en gezeten.
Want Japi had van z'n leven toch ook nog wel iets anders gedaan dan in Veere aan
den waterkant gezeten. En toen merkte Bavink al gauw dat Japi niet alleen loopen
en staan en zitten kon, maar kijken ook. En boomen honderd uit. En toen ze
samen aan de Zijpe aan wal stapten, toen wees Japi naar 't Zuidwesten, naar den
dikken toren van Zierikzee die heel flauwtjes aan den horizon zichtbaar was en
zei: ‘Dikke Jan, die oue geduldige dikke Jan, hij staat er nog. Ik dacht 't wel. Ja
hoor, hij staat er nog.’ En toen vroeg Bavink of i altijd zoo'n lol had en toen zei
Japi: ‘Ja’, meer niks. En toen ze in Zierikzee arriveerden en uit de tram waren
gestapt toen liet Japi zijn zoolen klepperen op de heete keien van een of ander
schaduwloos straatje dat maar bakte en bakte in de zon en rekte zich uit en zei
dat ‘t leven toch verduiveld lollig was. En toen dreigde i de zon met z’n wandelstok
en zei: ‘Zoo'n zon toch, hij schijnt maar, maar i daalt, hij rijst niet meer, 't is over
twaalven, hij moet onder; van avond is 't weer koel. De lui zouden raar kijken als i
niet daalde. Lekker warm hé, mijn goed plakt aan mijn lijf. De zeelucht stoomt
mijn boordje uit.’
Ik kom er zelf niet uit, vandaar dat ik jullie hulp nodig heb.
Alvast bedankt.
groet,
saida